Restauratie van Muurschilderingen uit de twintigste eeuw

SRAL heeft veel ervaring met de restauratie van twintigste-eeuwse muurschilderingen. Het afgelopen jaar werden bijvoorbeeld de Mariacyclus in de Koepelkerk in Maastricht van Henri Jonas (1926), het beschilderde interieur van de H. Cunibertuskerk in Wahlwiller van Aad de Haas (1946) en de muurschilderingen van Hans Truijen in de Catharinakapel te Lemiers (1978) behandeld.

IMG_0341.JPG
Oorzaken van schade

Deze restauraties geven een goed beeld van de uiteenlopende oorzaken van schade aan verflagen op muren en het noodzakelijke onderzoek dat nodig is voor een juiste diagnose en behandeling. Vocht speelt uiteraard vaak een belangrijke rol bij verval. Het bindmiddel van de toegepaste verf kan oplossen in water en daardoor zeer kwetsbaar worden. Als er dan ook nog zouten in de muren zijn opgelost zullen de kristallen bij droging de pleisterlaag verpulveren en de verflaag wegduwen. Dit type schade deed zich bij alle hierboven genoemde schilderingen voor.

Een andere belangrijke oorzaak van verval is het gebruik van een minder geschikt type verf voor muurschilderingen of een onjuiste verwerking ervan. Zo schilderde Hans Truijen in Lemiers met acryl omdat hij een voorkeur had voor de sprankelende kleuren die met dit type verf bereikt kunnen worden. Terwijl juist het dampdichte karakter ervan één van de oorzaken is voor het sterke afbladderen van de verf. Bovendien neemt de elasticiteit van de verf in de loop der jaren af doordat moleculen van het bindmiddel (acryl) gaan cross-linken. Tel daarbij op dat de verf bij zeer lage temperaturen stijver en dus brozer wordt en we begrijpen dat het afpellen van de verf op den duur onontkoombaar is.

muurschilderingen_twintigste_eeuw2.png
Behandeling

Een type verf dat wel zeer geschikt is voor op de muur en daar speciaal voor werd ontwikkeld is minerale Keimverf: dit materiaal is damp-open, spanningsarm en heeft uitstekende verouderingseigenschappen. Echter bij een onjuiste verwerking ervan kunnen ook hier problemen ontstaan. In de Koepelkerk van Maastricht bleek de verf bijvoorbeeld niet bestand tegen een ondergrond uit kalk en gips.

Voor een weloverwogen behandeling van de schilderingen in de H. Cunibertuskerk te Wahlwiller ten slotte, was het noodzakelijk om de restauratie geschiedenis nader te bestuderen. Tijdens de behandeling van het ensemble in de jaren ’80 was een vernislaag aangebracht waaronder deels een vuillaag bleek schuil te gaan. De optie om dit vernis te verwijderen moest overwogen worden, omdat de kleuren zonder vernis intenser van kleur waren en vernissen de eigenschap hebben in de loop der jaren steeds moeilijker oplosbaar te worden. De informatie uit oude restauratie verslagen maakte echter duidelijk dat grote delen van de schildering gereconstrueerd zijn omdat de muren zwaar zoutbelast waren. Het afnemen van de vernis bleek daardoor niet een reële optie.
Over de materialen en technieken bij muurschilderingen uit de interbellum periode is volop kennis bij SRAL aanwezig door het onderzoek dat hier naar gedaan werd in het kader van een hoofdstuk in het boek ‘De genade van de Steiger’ door Bernadette van Hellenberg Hubar.